Wanneer er aandelen gekocht worden van een vennootschap, dan koopt men geen activa van deze vennootschap. Bij een aandelenoverdracht worden meestal waarborgen gegeven over de activa. De hierbij gevoegde informatie moet correct zijn en de werkelijkheid weerspiegelen.
Bv bij een overdracht van bijna alle aandelen van een vennootschap, wordt er als bijlage bijgevoegd een lijst van de "vaste" klanten op het ogenblik van de overdracht. Als deze weergaven niet correct is kan dit leiden tot de nietigheid van de overeenkomst.
De informatie over de toestand van de activa van de vennootschap moet correct zijn. Het risico met betrekking tot het behoud van de klanten na de overdracht ligt bij de koper.
Wanneer een vennootschap binnen de 3 jaar failliet gaat, kunnen de oprichters veroordeeld worden tot het passief van de vennootschap of een deel ervan.
De eerste vraag die er gesteld wordt is, of er genoeg kapitaal aanwezig was. Dit moet onderzocht worden door de rechters en ze moeten hierbij rekening houden met de aard van de activiteiten. Volgende elementen kunnen wijzen op ontoereikend kapitaal : de nood aan onmiddellijke kapitaalverhoging, bijkomende lening na de oprichting,...
Het financieel plan speelt ook een zeer grote rol. Een beknopt plan leidt niet onmiddellijk tot aansprakelijkheid. Daarom wordt ook meer aandacht besteed aan de inhoud ervan en wordt er niet gekeken naar de vorm.
Professionele begeleiding bij het opstellen van het financieel plan is dus zeer nuttig.
Iemand die een zelfstandige activiteit wil uitoefenen moet zich inschrijven bij in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO). Bij deze inschrijving moet men steeds de basiskennis van bedrijfsbeheer kunnen aantonen. Men kan die kennis bewijzen aan de hand van diploma's getuigschriften of praktijkervaring.
Als men als ondernemingshoofd niet over de nodige diploma's of ervaring beschikt, kan in sommige gevallen ook een derde het bewijs leveren.
Voor een eenmanszaak:
De bewijsvoering moet steeds vergezeld zijn met een schriftelijke lastgeving.
De volgende personen kunnen hiervoor worden aangesteld:
Als de persoon op wie een beroep wordt gedaan, samenwonend, echtgeno(o)t(e) of helper is, mag die persoon niet als werkzoekende zijn ingeschreven.
Voor een vennootschap:
Het bewijs moet worden geleverd door de persoon die effectief het dagelijks bestuur uitoefent. Dat zal bewezen moeten worden door een benoeming (zaakvoerder of bestuurder) die werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.
Ook bij een vennootschap kan het bewijs door een werknemer worden geleverd. In dat geval moet men een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur voorleggen, waarin duidelijk vermeld staat dat die persoon ook belast is met het dagelijks beheer.
Men kan de kennis bewijzen aan de hand van een diploma of getuigschrift. Ook kan men bewijs leveren aan de hand van praktijkervaring. Hiervoor moet men kunnen aantonen dat men gedurende minstens 3 jaar als zelfstandige was ingeschreven bij een sociale kas. Als men niet de nodige bewijsmiddelen kan voorleggen, kan men een opleiding volgen bij een van de opleidingscentra van Syntra. Een alternatief is het afleggen van een examen bij de Centrale Examencommissie.
Bij het overlijden van de persoon die het bewijs kennis van bedrijfsbeheer leverde, wordt automatisch verondersteld dat de overlevende echtgeno(o)t(e) voldoende kennis van bedrijfsbeheer bezit. Hij/zij kan een getuigschrift verkrijgen zonder enige bewijsvoering. Hetzelfde geldt voor de samenwonende partner. Die partner dient enkel aan te tonen kinderen van de overleden bedrijfsleider hebben 3 jaar de tijd om het bewijs van kennis van bedrijfsbeheer te leveren.
Als het een vennootschap betreft kan de langstlevende echtgeno(o)t(e), wettelijk samenwonende partner of minstens 6 maanden samenwonende partner van dezelfde regeling genieten. Dat kan echter alleen maar als die persoon door het overlijden zelf bestuurder van de vennootschap wordt en bovendien minstens 50% van de aandelen bezit in volle eidgendom of vruchtgebruik.
Wordt de zaak overgenomen, dan krijgt de overnemer 1 jaar de tijd om het bewijs van kennis van bedrijfsbeheer te leveren.
Voor gereglementeerde beroepen, moet je naast je kennis van bedrijfsbeheer ook nog je beroepskennis bewijzen.
De beroepskennis is de technische vakkennis die nodig is om het gekozen beroep naar behoren uit voeren. Het zijn beschermde beroepen die niet iedereen zomaar mag uitoefenen. De eisen waaraan je moet voldoen verschillen van beroep tot beroep.
Vroeger werd er bij de inschrijving in de Kamers van Ambachten en Neringen een vestigingsgetuigschrift mee afgeleverd als bewijs van beroepskennis. Nu geldt de inschrijving in de KBO als handels- of ambachtsonderneming als bewijs dat men aan de gestelde eisen voldoet.
Voor een eenmanszaak:
Voor een vennootschap:
Indien de samenwonende partner, echtgeno(o)t(e) of helper het bewijs van beroepskennis levert, mag hij/zij geen andere beroepsactiviteit hebben. Wanneer een loontrekkende het bewijs levert, dan dient zijn contract van onbepaalde duur te zijn.
Men kan de beroepskennis bewijzen aan de hand van diploma's of getuigschriften die men voor dat beroep heeft behaald. Men kan ook bewijs leveren aan de hand van praktijkervaring. Voor elk beroep bestaat er een apart uitvoerend koninklijk besluit waarin de voorwaarden waaraan een beroepservaring dient te voldoen, worden bepaald. Deze ervaring moet uiteraard met een officieel document aangetoond worden. Dit kan bijvoorbeeld een getuigschrift zijn van de belastingcontroleur, een attest van de sociale zekerheid, een loonfiche of een EG-verklaring zijn. Indien men geen diploma of ervaring heeft om de beroepskennis te bewijzen, kan men een examen afleggen voor de centrale jury van de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie. Het VIZO organiseert in samenwerking met Syntra een waaier aan vormingen en opleidingen.
De vereiste minimumduur voor de meeste beroepen is een praktijkervaring van 5 jaar, opgedaan in de loop van de laatste 10 jaar (na de leeftijd van 18 jaar) die de aanvraag tot inschrijving in de KBO voorafgaan. Deze ervaring kan als zelfstandige, werkend vennoot, bedrijfsleider of als loontrekkende zijn.
Voor volgende beroepen is een langere ervaring vereist en dit na de leeftijd van 21 jaar: aannemer van sloopwerken (5jaar), tandtechnicus (7jaar), installateur centrale verwarming (7jaar), opticien (8jaar).
De boekhouding moet controleerbaar zijn. Dit wil zeggen dat zij op zulkdanige wijze moet zijn opgesteld dat zij een samenhangend nauwkeurig geheel vormt en opgebouwd is rond voldoende elementen die toelaten te controleren of de gegevens die de zelfstandige zelf vermeldt in zijn boekhouding, met de werkelijkheid overeen stemmen.
De controle moet objectief mogelijk zijn. De zelfstandige moet ervoor zorgen dat hij, binnen de perken van het mogelijke en redelijke,voldoende elementen inbouwt waarmee hij de controleur ervan kan overtuigen dat zijn boekhouding waarheidsgetrouw is, zonder dat de controleur verplicht moet worden de zelfstandige op zijn woord te geloven.
Ben ik als ondernemer verplicht een boekhouder te hebben?
U bent als ondernemer niet verplicht een boekhouder te hebben. Het enige wat u moet doen is het voeren van een boekhouding volgens de wettelijke bepalingen terzake. Als u dit zelf voldoende kunt, dan mag u dus gerust zelf uw boekhouding voeren.
Als u niet over deze kennis beschikt is het ten zeerste aangeraden een beroep te doen op iemand die op de hoogte is van de laatste ontwikkelingen van het vak. Bovendien kunt u van een boekhouder nog een waaier van diensten verwachten.
Welke verantwoordelijkheid draagt de boekhouder?
De boekhouder heeft als taak ervoor te zorgen dat de rekeningen correct worden opgesteld. Nochtans zal hij hierover geen garantie kunnen geven. Hij zal alle beschikbare middelen gebruiken om fouten op te sporen en te verbeteren, maar als transacties - al dan niet bewust - verzwegen worden zal hij ze eventueel niet waarnemen en verwerken. Het is een middelen- en geen resultaatsverbintenis die hij met de onderneming aangaat.
Wat kost mij Activum-Boekhouders?
Ons ereloon zal worden gebaseerd op de duur van de tussenkomst. Om u een oriënterend idee te geven volgen hierna enkele prijsindicaties (op jaarbasis en exclusief 21% BTW):
Indien U er niet in slaagt om op een minnelijke wijze tot een akkoord te komen met Uw mede vennoot dan biedt de wettelijke geschillenregeling misschien een oplossing.
Deze regeling houdt in dat een vennoot om gegronde redenen verplicht kan worden om zijn aandelen te verkopen of andersom dat een vennoot kan eisen dat zijn aandelen worden overgenomen door de andere aandeelhouders. Dit kan enkel via de rechtbank gebeuren. U heeft dus de hulp van een advokaat nodig.
Als de ene vennoot de andere concurrentie zou aandoen via een derde bedrijf, dan kan dit door een rechtbank worden aanvaard als geldige reden. Zaken die tot een bestuurdersaansprakelijkheid leiden, zoals fraude en valse facturen uitschrijven vallen hier ook onder. Ook fundamentele verschillen in visie tussen de vennoten over de te volgen koers van het bedrijf komen in aanmerking. Een echtscheidingsprocedure tussen twee echtgenoten is ook een geldige reden.
De geschillenregeling kan enkel opgestart worden door een vennoot of vennoten die samen 30% van de stemmen vertegenwoordigen of 30% van het kapitaal van de vennootschap bezitten. Voor een NV volstaat 20% van de stemmen indien de vennootschap effecten heeft uitgegeven die het kapitaal niet vertegenwoordigen, zoals winstbewijzen.
Men zal wel altijd eerst nazien of de statuten bepaalde spelregels voorzien om geschillen op te lossen.
Zodra de procedure voor de rechtbank is opgestart, mag de vennoot tegen wie er een eis gesteld wordt, zijn aandelen niet meer vervreemden. Voor aandelen aan toonder wordt meestal vooraf om een sekwester verzocht, zodat van het verrassingseffect kan worden gebruik gemaakt. Zelfs als de statuten beperkingen voorzien in de aandelenoverdracht of in prijsbepalingsclausules, kan de voorzitter van de rechtbank deze statutaire beperkingen opzij schuiven.
De prijs van de aandelen wordt doorgaans door een expert bepaald. De rechter zal zich hierdoor laten leiden en de partij die de overdracht of overname gevraagd heeft, is gebonden aan de prijs die de rechter oplegt. Het is een beslissing die onmiddellijk uitvoerbaar is, of er nu in beroep wordt gegaan of niet.
De gefailleerde zelfstandige wordt door onze maatschappij niet met open armen ontvangen. Toch is het mogelijk om een aantal negatieve wendingen in je leven tengevolge van een opgelopen faillissement, voor een deel te verzachten.
Failliet gaan heeft als gevolg dat de zelfstandige geen recht heeft op een ziekte-uitkering als hij bijvoorbeeld depressief wordt door het faillissement. Als de zelfstandige echter tijdig een verzekering gewaarborgd inkomen heeft afgesloten dan hoeft dit geen probleem te zijn.
Een ander gevolg van het faillissement is dat de zelfstandige meestal van de ene op de andere dag zonder inkomen komt te vallen. Dit kan echter ook ten dele opgelost worden. Sinds 1997 bestaat er in België namelijk een faillissementsverzekering die deel uitmaakt van het statuut van de zelfstandige. Een gefailleerde ondernemer die deze verzekering afsloot heeft recht op een maandelijkse vergoeding tot 1.025 € per maand, gedurende maximaal een jaar. Deze verzekering zorgt er ook voor dat de zelfstandige tijdens deze periode zijn sociale rechten behoudt, behalve die voor het pensioen.
De problematiek van het woonhuis dat dreigt verloren te gaan bij een faillissement wordt uitgebreid besproken in een ander artikel dat u ook op onze website kunt consulteren. Men dient te onthouden dat de zelfstandige ook hier de nodige voorzorgen kan nemen teneinde zijn woonhuis te vrijwaren bij een eventueel faillissement.
Wij willen aanstippen dat de BTW-administratie de BTW-aftrek van uw inkomende fakturen zou kunnen verwerpen wanneer de ontvangen factuur niet de verplichte vermeldingen bevat zoals:
De handelsnaam is de naam waaronder een onderneming zaken doet. Voor een eenmanszaak kiest men er vaak voor om zijn eigen naam voor de zaak te gebruiken. Dit is niet verplicht, men mag ook een naam verzinnen.
In België wordt er een onderscheid gemaakt tussen de handelsnaam en de maatschappelijke benaming van een vennootschap. De naam waaronder een vennootschap naar buiten treedt (BVBA, NV,...) noemt men een vennootschapsnaam. Deze wordt beschermd door de vennootschapswet, de handelsnaam valt onder de Wet op de Handelspraktijken.
Indien een onderneming haar diensten verleent onder de handelsnaam of vennootschapsnaam, om zo deze diensten te onderscheiden van de concurrentie, dan is die naam ook een merk. Om je te beschermen tegen namaak kan je best je merk deponeren. Een merk behoort tot het kapitaal van de onderneming (vb Coca Cola).
Bij de keuze van je naam zorg je ervoor dat de naam makkelijk uitspreekbaar is en dat potentiële klanten deze kunnen herkennen en onthouden.
Men is vrij om zelf een handelsnaam te kiezen. De enige beperking is dat de naam die u kiest niet dezelfde mag zijn als deze van een bestaande onderneming. Indien de naam toch reeds wordt gebruikt door een andere onderneming en er zou verwarring kunnen ontstaan, mag elke belanghebbende eisen dat de naam wordt gewijzigd.
Het recht op het gebruik van een bepaalde handelsnaam hangt niet af van een registratie, maar ontstaat door het eerste publiek gebruik ervan. Op het ogenblik dat uw onderneming onder een bepaalde naam naar buiten treedt, is die naam beschermd.
In geval van betwisting zal de rechtbank onderzoeken wie de naam als eerste gebruikte. Dit kan grote problemen veroorzaken. Bij de inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen wordt nagegaan of de gekozen naam al bestaat. Deze controle beperkt zich tot het arrondissement waarin men zich wil vestigen. Het is dus aan te raden zelf na te gaan of de naam reeds in gebruik is. Men moet niet alleen rekening houden met handelsnamen maar of met merken met een gelijkaardige naam. Om dit na te gaaan kan men bij de notaris terecht of op de website van het Ministerie van Economie bij de afdeling Intellectuele Eigendom.
De vennootschapswet bepaalt dat elke vennootschap een naam moet kiezen, verschillend van elke andere bestaande vennootschap. De eerste gebruiker van die naam kan dit zonder mogelijke verwarring aantonen en kan eisen dat de andere vennootschapsnaam moet worden gewijzigd. Hij kan ook schadevergoeding vragen.
Benamingen, tekeningen, afdrukken, stempels, letters, cijfers enz. kunnen als merk worden beschouwd. Het is aan te raden uw merk te deponeren vooraleer u het naar het publiek toe begint te gebruiken, maar u dient het dan wel binnen een bepaalde tijd te gebruiken. De inschrijving van een merk geeft een bescherming van bepaalde duur en maakt het mogelijk zich tegen namaak te verzetten.
De prijs van het deponeren kan oplopen tot 550€. Meer informatie vindt u op de website van het Ministerie van Economie.
U kan voor het nagaan of een naam reeds beschermd is een nieuwheidsonderzoek aanvragen bij het Benelux-Merkenbureau. Indien de naam nog niet beschermd is mag hij gebruikt worden en gedeponeerd worden als merk. De bescherming is dan geldig in het hele Beneluxgebied. Let wel: indien een vennootschap de eerste gebruiker was van een handelsnaam, kan deze zich ertegen verzetten dat iemand deze naam als merk zou deponeren.
Als uw naam wordt gestolen of onrechtmatig gebruikt door iemand anders kan u naar de Rechtbank van Eerste Aanleg gaan om deze concurrent te doen stoppen. De wet voorziet een aantal mogelijke straffen: staking van de activiteiten, in beslagname van namaakproducten, schadevergoeding en interesten.
Om zeker te zijn dat niemand anders gebruik maakt van uw naam of merk kan u de Kruispuntbank voor Ondernemingen dit laten nakijken. U kan ook de merkenregisters voor de Benelux laten nakijken op identieke of sterk gelijkende namen.
Een patent of octrooi is een door de overheid verleend uitsluitend recht voor het maken en verkopen van een artikel of voor het exploiteren van een uitvinding. Die toekenning gebeurt na aanvraag en betaling van een fee door een octrooibureau. In dit octrooibureau oefenen verschillende octrooigemachtigden hun beroep uit. Dit zijn deskundigen die voor de belanghebbende het octrooi aanvragen. De octrooihouder of patenthouder is degene aan wie het octrooi of patent is verleend. Via de octrooiwet worden uitvinders beschermd tegen onrechtmatig gebruik van hun uitvinding. De twee belangrijkste octrooibureau's zijn het US Patent Office en het European Patent Office.
Copyright © 2015 by Activum Boekhouders | Claire Dekens Fotografie