Heirstraat 197, 3630 Maasmechelen
Maand – dond 8:00 – 17:30 | Vrijd 8:00 – 12:00
info@activum-boekhouders.be

Financiële opbrengsten en hoe aan te geven?

In 2012 heeft de regering een ver doorgedreven verplichting ingevoerd om opbrengsten uit geldbeleggingen te melden in de belastingaangifte, voor de eerste keer in 2013, over de inkomsten van 2012. De roerende voorheffing werd tegelijk verhoogd tot 21% en dit voor de inkomsten uit kasbons, termijnrekeningen, tak 21 ingeval van opname binnen 8 jaar, tak 23 indien belast, bedrijfsobligaties, overheidsobligaties, en meerwaarden bij de inkoop van eigen aandelen, de zogenaamde inkoopboni. Indien men meer dan 20.020 € opbrengsten uit geldbeleggingen per jaar en per persoon ontvangt, dan wordt er bijkomend nog eens 4% extra roerende voorheffing geheven op het gedeelte boven € 20.020.

Noteer wel dat volgende getallen NIET in de berekeningsbasis van de 20.020 € zijn opgenomen, te weten de intresten op de Leterme staatsbon, de liquidatieboni en de eerste schijf van 1830 € intresten op normale spaarboekjes. De bedragen waarop al 25% roerende voorheffing is betaald zullen niet meer extra worden belast maar ze zitten dus wel in de berekeningsbasis om vast te stellen of iemand de 20.020 € per persoon op jaarbasis heeft overschreden.

Aan de meldingsplicht kan in sommige gevallen worden ontsnapt door 4% extra roerende voorheffing te betalen, namelijk 25% in plaats van 21% . Indien men hiervoor kiest, dan wordt er vanaf de eerste ontvangen € die extra 4% ingehouden door de bank, los van het feit of men de 20.020 € drempel haalt of niet. In dat geval moet men deze bedragen NIET AANGEVEN. Deze vorm van anonimiteit kost dus eigenlijk 800,80€ per jaar nl 4% van 20.020 € .

Ook kan aan de meldingsplicht worden ontsnapt door te investeren in financiële producten waarvoor de aangifteverplichting niet geldt.

LEES : Je blijft anoniem voor de fiscus in de volgende gevallen :

  1. Alle intresten op spaarboekjes tot 1.830 € . NIET AANGEVEN
  2. Tak 21 met een looptijd van > 8 jaar of een overlijdensdekking van 130%. NIET AANGEVEN
  3. Kapitalisatiefondsen met uitzondering van fondsen met een Europees origine én die minstens 40% ( voorlopig toch nog ) in vastrentende producten beleggen. Deze zijn niet aan roerende voorheffing onderworpen en moet men derhalve NIET AANGEVEN
  4. Tak 23 met een niet-gegarandeerd rendement zijn niet aan roerende voorheffing onderworpen en moet men derhalve NIET AANGEVEN

LEES : Je verliest je anonimiteit als je individuele aandelen koopt. Vermits de dividenden hier vaak tegen 25% roerende voorheffing zijn, en die moet men WEL AANGEVEN .

Het vroegere tarief van 15% roerende voorheffing blijft wel nog van kracht voor de Leterme-Staatsbons gedurende hun bestaan, alsook voor de intresten op de gewone gereglementeerde spaarboekjes boven de vrijgestelde eerste som van 1830 € per persoon.

Dividenden blijven aan 25% roerende voorheffing onderworpen, behalve indien het dividenden betreft van ondernemingen die na 1 januari 1994 zijn opgericht in kapitaal en waarvan de aandelen op naam staan. Daar is het percentage roerende voorheffing 21%

Bij het stopzetten van de onderneming blijft de roerende voorheffing behouden op 10% van de liquidatiebonus.

WEL AANGEVEN moet men alle intresten die tegen 15% roerende voorheffing belast worden alsook alle dividenden waarop 25% roerende voorheffing is.

De tarieven van de roerende voorheffing zijn dus, naargelang het geval :
10% – 15% – 21% – 25%